Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], En men [1]boodschapte David, zeggende: Zie, de Filistijnen strijden tegen [2]Kehila, en zij beroven [3]de schuren. 1. Te weten, toen hij in het land Juda, in het woud Thereth was, boven, hfdst.22 vs.5. Hetgeen hier wordt beschreven, is geschied eer Abjathar tot David is komen vluchten en hem de droeve tijding bracht van den moord der priesters, onder vs.6. Daarom zetten sommigen de eerste woorden van vs.1 aldus over: David nu was geboodschapt. 2. Deze stad lag in den stam van Juda, gelijk te zien is Joz.15:44. 3. Of, dorsvloeren; dat is, de voorraad der vruchten, die in de schuren vergaderd was.